Details
Author
Wim Van Dooren, Lieven Verschaffel En Patrick Onghena.
Publishers
Leuven, Universitaire Pers, 2001
Keyword
Universitaire Pers Leuven, Universitaire Pers, Universitaire Pers, Universitaire Pers
Description
Paperback, Nederlands, originele uitgeversomslag, 16x24 cm., 218 pp. ISBN 9789058671042. Studia Paedagogica : 30. Bij de overgang van de lagere naar de secundaire school worden leerlingen geconfronteerd met heel wat nieuwe leergebieden. Zo worden zij bijvoorbeeld geintroduceerd in de algebraische redeneerwijze. Voor heel wat leerlingen verloopt deze introductie in de algebra echter niet probleemloos. In het verleden werd reeds heel wat onderzoek gedaan omtrent de moeilijkheden die leerlingen ondervinden bij het leren van algebra, naar de oorzaken die aan de basis van deze moeilijkheden liggen en naar mogelijke manieren om deze moeilijkheden te voorkomen en te remedieren. Verschillende auteurs halen aan dat de leerkracht een belangrijke rol bekleedt in de overgang van leerlingen van rekenkunde naar algebra, maar stellen tegelijk ook dat 'there is a grave scarcity not only of models of the teaching of algebra but also of literature dealing with the beliefs and attitudes of algebra teachers.' (Kieran, 1992, p. 394). Daarom hebben we onze aandacht in dit boek gericht op deze centrale beinvloedende factor in het leerproces van algebra: de leerkracht en de oplossingsvaardigheden en opvattingen die deze heeft omtrent rekenkundige en algebraische werkwijzen. Het grootste gedeelte van dit boek wordt besteed aan de rapportering van een empirische studie die we uitvoerden bij 97 aspirant-leerkrachten. In deze groep zaten toekomstige onderwijzers en wiskunderegenten die ofwel pas aan hun lerarenopleiding begonnen ofwel deze beeindigden. Bij hen namen we twee zelf ontwikkelde meetinstrumenten af: Eerst lieten we hen een toets oplossen waarin (willekeurig door elkaar) zes rekenkundige vraagstukken en zes algebraische vraagstukken waren opgenomen. Aan de hand van deze toets konden we het oplossingsprofiel (de gebruikte oplossingsmethoden en de prestaties) van de verschillende groepen aspirant-leerkrachten bepalen en met elkaar vergelijken. Vervolgens legden we de aspirant-leerkrachten een vragenlijst voor waarin we hen vroegen om een evaluatie toe te kennen aan (fictieve) oplossingen van leerlingen voor dezelfde vraagstukken. Zo konden we de invloed nagaan van het eigen oplossingsprofiel van de aspirant-leerkrachten op een aspect van het didactisch handelen (met name de evaluatie). Tenslotte gingen we ook na of het oplossingsprofiel op de vraagstukkentoets en de evaluaties die worden toegekend samenhangen met de wiskundige vooropleiding van de aspirant-leerkrachten.